Route Pieterpad |
Esdorp
In tegenstelling tot voorgaande dagen is het vandaag ideaal wandelweer. Er bestaat een kans op een bui maar tussendoor schijnt ook zeker de zon. Het is niet koud dus we kunnen in ons t-shirt aan de wandeling beginnen. Mijn vrouw neemt voor de zekerheid de regenjas mee, maar daar ben ik te eigenwijs voor.
Na bij bakker Hovius wat Zuidlaarderbollen te hebben ingeslagen - die met recht energie-bommetjes mogen worden genoemd -, starten we onze tocht vanaf de brink richting de rand van dit typische esdorp. Al vlug wisselen akkercomplexen en boerderij elkaar af. Wij lopen letterlijk tussen graan, maïs en aardappelen, wat een onbeschrijflijk vrij gevoel geeft. De geuren van gras en groeiende gewassen doen de rest. Wat een rust heerst hier nog.
Hunebed |
Bij Drenthe denk ik vanzelf aan hunebedden waarvan we er onderweg enkele tegenkomen. Deze voormalige grafkelders zijn het oudste bewijs van bewoning in ons land. Dan heb ik het wel over meer dan 5000 geleden; de tijd van het trechterbekervolk die vermoedelijk de eerste bewoners van ons land waren. Bijzonder dat daarvan iets van waarde bewaard is gebleven, al had het niet veel gescheeld of die reusachtige keien waren allemaal opgeruimd ten behoeve van onze dijken.
Natuurgebied |
Ik kijk mijn vrouw aan en besef dat het fijn is om er samen even tussenuit te zijn - quality time. Wandelen werkt voor ons beide zowel rustgevend als inspirerend. De weg kronkelt intussen voort langs de vele beken die dit deel van Drenthe rijk is. De zon heeft de regen nu definitief verslagen. Onze kleding droogt al weer vlug op. Na een paar uur bereiken we het Paterswoldse Meer, dat in de zeventiende eeuw is ontstaan door afgraving van veen. Zodoende dat hier nu een uitgestrekt natuur- en recreatiegebied is ontstaan. Het aanblik ervan is schilderachtig. Fijn voor de inwoners van de stad Groningen die dit gebied als hun achtertuin kunnen beschouwen.
We naderen nu echt de stad. De klok geeft aan dat het 19:00 uur is, en als ik dat verifieer met mijn hongergevoel concludeer ik dat het mooi is geweest voor vandaag. Na een paar laatste (onvermijdelijk) saaie kilometers langs het Noord-Willemskanaal bereiken we moe maar voldaan onze bestemming. We stoppen op de Vismarkt bij het onlangs geopende eetcafé Pronk, waar het eten uitstekend is en het koude bier ons weldadig smaakt. Ze noemen het zelf 'Gronings genieten' en daar sluit ik me graag bij aan.
Niet ver meer.. |
Na een korte busrit keren we later op de avond terug in Zuidlaren. Het is te laat om op zoek te gaan naar Berend Botje, die hier in de achttiende eeuw naar alle waarschijnlijkheid echt geleefd heeft. De naamgever van het kinderliedje was een zeevaarder, Lodewijk van Heiden genaamd. Hij maakte faam als opperbevelhebber in Rusland. Niet in Amerika dus, zoals het kinderliedje ons doet geloven, maar wat maakt het uit, ik gun Zuidlaren hun icoon.
In gedachten keer ik terug naar het lied van Neil Young, inmiddels zelf een oude man. Ik geloof in die liefde waar hij over zingt. Het fijne gevoel na zo'n lekkere dag in de buitenlucht werkt net als liefde, een beetje verslavend. Ik voel bijna elke vezel van mijn lijf. Ik leef. En net als wandelen doet de liefde soms ook een beetje zeer. Dat maakt het juist allemaal zo mooi. Ik kan er geen genoeg van krijgen.
Zand
Wandelen door de regen;
vele druppels raken niets
Het veelzijdige Drentse landschap;
deze schoonheid doet me iets
De zon gaat altijd weer schijnen;
net als zand liefde in overvloed
Soms helpt het om stil te staan;
alles komt altijd weer goed
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Als je hierover iets kwijt wilt...